Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. stremmen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stremmen from Dutch to Swedish

stremmen:

stremmen verb (strem, stremt, stremde, stremden, gestremd)

  1. stremmen (blokkeren)
    blockera; avspärra
    • blockera verb (blockerar, blockerade, blockerat)
    • avspärra verb (avspärrar, avspärrade, avspärrat)
  2. stremmen (stijf worden)
    stelna; bli stel
    • stelna verb (stelnar, stelnade, stelnat)
    • bli stel verb (blir stel, blev stel, blivit stel)

Conjugations for stremmen:

o.t.t.
  1. strem
  2. stremt
  3. stremt
  4. stremmen
  5. stremmen
  6. stremmen
o.v.t.
  1. stremde
  2. stremde
  3. stremde
  4. stremden
  5. stremden
  6. stremden
v.t.t.
  1. ben gestremd
  2. bent gestremd
  3. is gestremd
  4. zijn gestremd
  5. zijn gestremd
  6. zijn gestremd
v.v.t.
  1. was gestremd
  2. was gestremd
  3. was gestremd
  4. waren gestremd
  5. waren gestremd
  6. waren gestremd
o.t.t.t.
  1. zal stremmen
  2. zult stremmen
  3. zal stremmen
  4. zullen stremmen
  5. zullen stremmen
  6. zullen stremmen
o.v.t.t.
  1. zou stremmen
  2. zou stremmen
  3. zou stremmen
  4. zouden stremmen
  5. zouden stremmen
  6. zouden stremmen
diversen
  1. strem!
  2. stremt!
  3. gestremd
  4. stremmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stremmen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avspärra blokkeren; stremmen
bli stel stijf worden; stremmen
blockera blokkeren; stremmen afbreken; blokkeren; doen ophouden; hinderen; onderbreken; onmogelijk maken; storen
stelna stijf worden; stremmen hard worden; op hetzelfde niveau blijven; stagneren; verharden; verstarren; verstenen; verstijven

Wiktionary Translations for stremmen:


Cross Translation:
FromToVia
stremmen koagulera; levra sig; ysta sig; löpna; skära sig; flocka sig; klumpa sig gerinnen — zusammenklumpen und ausfallen einer Substanz aus einer Suspension oder Lösung