Summary
Dutch
Detailed Translations for overnemen from Dutch to Swedish
overnemen:
Conjugations for overnemen:
o.t.t.
- overneem
- overneemt
- overneemt
- overnemen
- overnemen
- overnemen
o.v.t.
- overnam
- overnam
- overnam
- overnamen
- overnamen
- overnamen
v.t.t.
- heb overnomen
- hebt overnomen
- heeft overnomen
- hebben overnomen
- hebben overnomen
- hebben overnomen
v.v.t.
- had overnomen
- had overnomen
- had overnomen
- hadden overnomen
- hadden overnomen
- hadden overnomen
o.t.t.t.
- zal overnemen
- zult overnemen
- zal overnemen
- zullen overnemen
- zullen overnemen
- zullen overnemen
o.v.t.t.
- zou overnemen
- zou overnemen
- zou overnemen
- zouden overnemen
- zouden overnemen
- zouden overnemen
en verder
- is overnomen
- zijn overnomen
diversen
- overneem!
- overneemt!
- overnomen
- overnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overnemen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anektera | annexeren; inlijven; overnemen | |
bifoga | annexeren; inlijven; overnemen | |
införliva | annexeren; inlijven; overnemen | inbouwen; incorporeren; inlijven; opnemen in groter geheel |
köpa upp | opkopen; overnemen | losgeld betalen; loskopen; vrijkopen |
tillägga | annexeren; inlijven; overnemen | bevatten; erbij doen; inhouden; toeschrijven; toevoegen; voegen |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
bifoga | bijvoegen; toevoegen |