Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. huldigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for huldigen from Dutch to Swedish

huldigen:

huldigen verb (huldig, huldigt, huldigde, huldigden, gehuldigd)

  1. huldigen (hulde bewijzen; eer aandoen; eren)
    ära
    • ära verb (ärar, ärade, ärat)

Conjugations for huldigen:

o.t.t.
  1. huldig
  2. huldigt
  3. huldigt
  4. huldigen
  5. huldigen
  6. huldigen
o.v.t.
  1. huldigde
  2. huldigde
  3. huldigde
  4. huldigden
  5. huldigden
  6. huldigden
v.t.t.
  1. heb gehuldigd
  2. hebt gehuldigd
  3. heeft gehuldigd
  4. hebben gehuldigd
  5. hebben gehuldigd
  6. hebben gehuldigd
v.v.t.
  1. had gehuldigd
  2. had gehuldigd
  3. had gehuldigd
  4. hadden gehuldigd
  5. hadden gehuldigd
  6. hadden gehuldigd
o.t.t.t.
  1. zal huldigen
  2. zult huldigen
  3. zal huldigen
  4. zullen huldigen
  5. zullen huldigen
  6. zullen huldigen
o.v.t.t.
  1. zou huldigen
  2. zou huldigen
  3. zou huldigen
  4. zouden huldigen
  5. zouden huldigen
  6. zouden huldigen
en verder
  1. ben gehuldigd
  2. bent gehuldigd
  3. is gehuldigd
  4. zijn gehuldigd
  5. zijn gehuldigd
  6. zijn gehuldigd
diversen
  1. huldig!
  2. huldigt!
  3. gehuldigd
  4. huldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for huldigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ära buiging; eer; eerbetoon; eerbewijs; eergevoel; ere; prijs; roem; trots
VerbRelated TranslationsOther Translations
ära eer aandoen; eren; hulde bewijzen; huldigen eer bewijzen; in ere houden

Wiktionary Translations for huldigen:


Cross Translation:
FromToVia
huldigen hedra; ära honorerrendre honneur et respect.