Dutch
Detailed Translations for product from Dutch to Swedish
product:
Translation Matrix for product:
Noun | Related Translations | Other Translations |
avkastning | oogst; opbrengst; product; rendement; uitkomst; voortbrengsel | baat; consequentie; gevolg; gewin; landbouwopbrengst; profijt; rentabiliteit; uitvloeisel; voortvloeisel; winst |
behållning | oogst; opbrengst; product; rendement; uitkomst; voortbrengsel | activa; banktegoed; baten; bezit; tegoed; winstsaldo |
fabricera | fabrikaat; maaksel; product | fabricage; maken; productie; vervaardiging |
vara | product | basisproduct; handel; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; nering; waar |
vinst | oogst; opbrengst; product; rendement; uitkomst; voortbrengsel | baat; gewin; oogst; opbrengst van een gewas; profijt; rentabiliteit; voordeeltje; winst |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fabricera | fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; voorjokken; voorliegen; voortbrengen |
Related Words for "product":
Related Definitions for "product":
Wiktionary Translations for product:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• product | → produkt | ↔ Erzeugnis — Ergebnis eines Herstellungsprozesses (zum Beispiel eine Ware für den Handel) |
• product | → produkt; vara | ↔ product — commodity for sale |
• product | → produkt | ↔ product — multiplication result |
• product | → alster; verk; produkt; avkastning; vinst; vara | ↔ produit — résultat créatif de l’activité humaine. |