Dutch
Detailed Translations for bestoken from Dutch to Swedish
bestoken:
-
bestoken (beschieten)
-
bestoken (met kanon beschieten; kanonneren)
Conjugations for bestoken:
o.t.t.
- bestook
- bestookt
- bestookt
- bestoken
- bestoken
- bestoken
o.v.t.
- bestookte
- bestookte
- bestookte
- bestookten
- bestookten
- bestookten
v.t.t.
- heb bestoken
- hebt bestoken
- heeft bestoken
- hebben bestoken
- hebben bestoken
- hebben bestoken
v.v.t.
- had bestoken
- had bestoken
- had bestoken
- hadden bestoken
- hadden bestoken
- hadden bestoken
o.t.t.t.
- zal bestoken
- zult bestoken
- zal bestoken
- zullen bestoken
- zullen bestoken
- zullen bestoken
o.v.t.t.
- zou bestoken
- zou bestoken
- zou bestoken
- zouden bestoken
- zouden bestoken
- zouden bestoken
diversen
- bestook!
- bestookt!
- bestoken
- bestokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bestoken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
beskjuta | bestoken; kanonneren; met kanon beschieten | afschieten; afvuren; schieten; schoten lossen; vuren |
skjuta med kanon | bestoken; kanonneren; met kanon beschieten | |
skjuta på | beschieten; bestoken | aanjagen; aansporen; neerschieten; opjutten; opschorten; opschuiven; porren; rekken; schieten op; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven |
Wiktionary Translations for bestoken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestoken | → bombardera | ↔ pelt — to bombard |
Swedish