Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. sluiting:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for sluiting from Dutch to Swedish

sluiting:

sluiting [de ~ (v)] noun

  1. de sluiting (beëindiging; einde; slot)
    avslutning; slut; avslutande
  2. de sluiting (dichtmaken; afsluiting; het afsluiten)
  3. de sluiting (ritssluiting; rits)
    blixtlås

Translation Matrix for sluiting:

NounRelated TranslationsOther Translations
avslutande beëindiging; einde; slot; sluiting afmaken; afwerken
avslutning beëindiging; einde; slot; sluiting afdoening; afhandeling; completering; conclusie; eindsom; gevolgtrekking; slotsom; staartstuk; stuit; voltooiing
blixtlås rits; ritssluiting; sluiting gulp
slut beëindiging; einde; slot; sluiting conclusie; einde; eindsom; end; finale; gevolgtrekking; slotsom; staarteinde; staartstuk; stuit
stängande afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting dichtdoen; dichtdraaien
ModifierRelated TranslationsOther Translations
avslutande afsluitend; concluderend; ter afsluiting
slut afgemat; beu; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; hondsmoe; op; uitgeput

Related Words for "sluiting":


Wiktionary Translations for sluiting:


Cross Translation:
FromToVia
sluiting avslutning; avrundning closure — event signifying an ending
sluiting sigill seal — security against leakage
sluiting schackel SchäkelU-förmiges Verbindungsteil, das mit einem Steck- oder Schraubbolzen verschlossen wird

Related Translations for sluiting