Dutch
Detailed Translations for tuig from Dutch to Swedish
tuig:
Translation Matrix for tuig:
Noun | Related Translations | Other Translations |
rigg | al het touwwerk aan boord; tuig; tuigage; want | |
riggning | al het touwwerk aan boord; tuig; tuigage; want | scheepstuigen; scheepswanten |
slödder | geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot | canaille; gepeupel; grauw; janhagel; plebs; rapaille |
utrustning | gareel; harnas; toom; tuig | apparatuur; benodigde; bewapening; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; uitzet; versiering; versterken van de bewapening; werktuig; werktuigen |