Summary
Dutch
Detailed Translations for tegenhouden from Dutch to Swedish
tegenhouden:
-
tegenhouden (stopzetten; ophouden; remmen; halt houden; tot staan brengen)
Conjugations for tegenhouden:
o.t.t.
- houd tegen
- houdt tegen
- houdt tegen
- houden tegen
- houden tegen
- houden tegen
o.v.t.
- hield tegen
- hield tegen
- hield tegen
- hielden tegen
- hielden tegen
- hielden tegen
v.t.t.
- heb tegengehouden
- hebt tegengehouden
- heeft tegengehouden
- hebben tegengehouden
- hebben tegengehouden
- hebben tegengehouden
v.v.t.
- had tegengehouden
- had tegengehouden
- had tegengehouden
- hadden tegengehouden
- hadden tegengehouden
- hadden tegengehouden
o.t.t.t.
- zal tegenhouden
- zult tegenhouden
- zal tegenhouden
- zullen tegenhouden
- zullen tegenhouden
- zullen tegenhouden
o.v.t.t.
- zou tegenhouden
- zou tegenhouden
- zou tegenhouden
- zouden tegenhouden
- zouden tegenhouden
- zouden tegenhouden
en verder
- ben tegengehouden
- bent tegengehouden
- is tegengehouden
- zijn tegengehouden
- zijn tegengehouden
- zijn tegengehouden
diversen
- houd tegen!
- houdt tegen!
- tegengehouden
- tegenhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tegenhouden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
stanna | aborteren; stilhouden; stoppen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
hejda | halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen | belemmeren; beletten; hinderen; onmogelijk maken; storen; verhinderen |
hämma | halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen | belemmeren; beletten; hinderen; lenen; onmogelijk maken; ontlenen; rekken; stelpen; stillen; storen; temporiseren; verhinderen; vertragen |
stanna | halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen | doen stoppen; stilstaan; tegengehouden worden; tot stilstand komen |
stoppa | halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen | afhouden; beletten; doen stoppen; een halt toeroepen; ervanaf houden; gaten dichten; ineen duwen; mazen; ophouden; opzetten; proppen; stelpen; stillen; stoppen; tegengehouden worden; temporiseren; vertragen; weerhouden |
Related Definitions for "tegenhouden":
Wiktionary Translations for tegenhouden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tegenhouden | → förhindra | ↔ block — to prevent an action |
• tegenhouden | → blockera | ↔ block — impeding action |