Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gezellig:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gezellig from Dutch to Swedish

gezellig:


Translation Matrix for gezellig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- knus; prettig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
gemytlig gezellig; onderhoudend; sociabel
gemytligt gezellig; onderhoudend; sociabel
konversabel gezellig; onderhoudend; sociabel
konversabelt gezellig; onderhoudend; sociabel
mysigt gezellig; huiselijk; knus; knusjes sfeervol
sällskapligt gezellig; onderhoudend; sociabel
tillgängligt gezellig; onderhoudend; sociabel beschikbaar; beschikbare; charmant; disponibel; genegenheid opwekkend; in de handel; in de handel verkrijgbaar; innemend; minzaam; te koop; vacant; verkrijgbaar
trevlig gezellig; huiselijk; knus; knusjes aangenaam; behaaglijk; betoverend; bijzonder aangenaam; comfortabel; fijn; gemakkelijk; geriefelijk; heugelijk; heuglijk; lekker; leuk; luisterrijk; magnifiek; menswaardig; plezant; plezierig; prachtig; prettig; schitterend; verblijdend

Related Words for "gezellig":

  • gezelligheid, gezelliger, gezelligere, gezelligst, gezelligste, gezellige

Synonyms for "gezellig":


Related Definitions for "gezellig":

  1. wat een aangename sfeer heeft1
    • het was een gezellige avond1

Wiktionary Translations for gezellig:


Cross Translation:
FromToVia
gezellig mysig cosy — affording comfort and warmth
gezellig mysig cozy — affording comfort and warmth
gezellig sällskaplig gregarious — of a person who enjoys being in crowds
gezellig sällskaplig gesellig — in netter Gesellschaft
gezellig intim; såt intimeprofondément intérieur, en parlant surtout de ce qui fait l’essence réelle d’une chose.