Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. onderschatten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onderschatten from Dutch to Swedish

onderschatten:

onderschatten verb (onderschat, onderschatte, onderschatten, onderschat)

  1. onderschatten (onderwaarderen; miskennen; te laag inschatten; niet weten te waarderen)
    undervärdera
    • undervärdera verb (undervärderar, undervärderade, undervärderat)

Conjugations for onderschatten:

o.t.t.
  1. onderschat
  2. onderschat
  3. onderschat
  4. onderschatten
  5. onderschatten
  6. onderschatten
o.v.t.
  1. onderschatte
  2. onderschatte
  3. onderschatte
  4. onderschatten
  5. onderschatten
  6. onderschatten
v.t.t.
  1. heb onderschat
  2. hebt onderschat
  3. heeft onderschat
  4. hebben onderschat
  5. hebben onderschat
  6. hebben onderschat
v.v.t.
  1. had onderschat
  2. had onderschat
  3. had onderschat
  4. hadden onderschat
  5. hadden onderschat
  6. hadden onderschat
o.t.t.t.
  1. zal onderschatten
  2. zult onderschatten
  3. zal onderschatten
  4. zullen onderschatten
  5. zullen onderschatten
  6. zullen onderschatten
o.v.t.t.
  1. zou onderschatten
  2. zou onderschatten
  3. zou onderschatten
  4. zouden onderschatten
  5. zouden onderschatten
  6. zouden onderschatten
en verder
  1. ben onderschat
  2. bent onderschat
  3. is onderschat
  4. zijn onderschat
  5. zijn onderschat
  6. zijn onderschat
diversen
  1. onderschat!
  2. onderschat!
  3. onderschat
  4. onderschattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onderschatten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
undervärdera miskennen; niet weten te waarderen; onderschatten; onderwaarderen; te laag inschatten

Wiktionary Translations for onderschatten:


Cross Translation:
FromToVia
onderschatten underskatta; undervärdera underestimate — to perceive as having lower value