Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. strelen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for strelen from Dutch to Swedish

strelen:

strelen verb (streel, streelt, streelde, streelden, gestreeld)

  1. strelen (aaien)
    smeka
    • smeka verb (smeker, smekte, smekt)

Conjugations for strelen:

o.t.t.
  1. streel
  2. streelt
  3. streelt
  4. strelen
  5. strelen
  6. strelen
o.v.t.
  1. streelde
  2. streelde
  3. streelde
  4. streelden
  5. streelden
  6. streelden
v.t.t.
  1. heb gestreeld
  2. hebt gestreeld
  3. heeft gestreeld
  4. hebben gestreeld
  5. hebben gestreeld
  6. hebben gestreeld
v.v.t.
  1. had gestreeld
  2. had gestreeld
  3. had gestreeld
  4. hadden gestreeld
  5. hadden gestreeld
  6. hadden gestreeld
o.t.t.t.
  1. zal strelen
  2. zult strelen
  3. zal strelen
  4. zullen strelen
  5. zullen strelen
  6. zullen strelen
o.v.t.t.
  1. zou strelen
  2. zou strelen
  3. zou strelen
  4. zouden strelen
  5. zouden strelen
  6. zouden strelen
en verder
  1. ben gestreeld
  2. bent gestreeld
  3. is gestreeld
  4. zijn gestreeld
  5. zijn gestreeld
  6. zijn gestreeld
diversen
  1. streel!
  2. streelt!
  3. gestreeld
  4. strelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for strelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
smeka aaien; strelen knuffen; koesteren; kozen

Wiktionary Translations for strelen:

strelen
verb
  1. zachtjes met de hand over iets strijken

Cross Translation:
FromToVia
strelen smeka pet — fondle (another person) amorously
strelen stryka stroke — to move one's hand or an object over the surface of
strelen klappa caresser — Traductions à trier suivant le sens