Dutch
Detailed Translations for aandraaien from Dutch to Swedish
aandraaien:
-
aandraaien (door draaien vastmaken)
-
aandraaien (inschakelen; aandoen)
Conjugations for aandraaien:
o.t.t.
- draai aan
- draait aan
- draait aan
- draaien aan
- draaien aan
- draaien aan
o.v.t.
- draaide aan
- draaide aan
- draaide aan
- draaiden aan
- draaiden aan
- draaiden aan
v.t.t.
- heb aangedraaid
- hebt aangedraaid
- heeft aangedraaid
- hebben aangedraaid
- hebben aangedraaid
- hebben aangedraaid
v.v.t.
- had aangedraaid
- had aangedraaid
- had aangedraaid
- hadden aangedraaid
- hadden aangedraaid
- hadden aangedraaid
o.t.t.t.
- zal aandraaien
- zult aandraaien
- zal aandraaien
- zullen aandraaien
- zullen aandraaien
- zullen aandraaien
o.v.t.t.
- zou aandraaien
- zou aandraaien
- zou aandraaien
- zouden aandraaien
- zouden aandraaien
- zouden aandraaien
diversen
- draai aan!
- draait aan!
- aangedraaid
- aandraaiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aandraaien:
Wiktionary Translations for aandraaien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aandraaien | → antända | ↔ allumer — enflammer ; mettre le feu à. |
• aandraaien | → skänka; ge; giva | ↔ donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne. |
• aandraaien | → öppna | ↔ ouvrir — Faire que ce qui clore, fermer, ne le être plus. |
• aandraaien | → vrida; vända | ↔ tourner — Traductions à trier suivant le sens |