Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aanstrepen:


Dutch

Detailed Translations for aanstrepen from Dutch to Swedish

aanstrepen:

aanstrepen [znw.] noun

  1. aanstrepen
    märka
  2. aanstrepen (afvinken; aankruisen)

aanstrepen verb (streep aan, streept aan, streepte aan, streepten aan, aangestreept)

  1. aanstrepen (vinken; afvinken)
    markera; bocka av; pricka av
    • markera verb (markerar, markerade, markerat)
    • bocka av verb (bockar av, bockade av, bockat av)
    • pricka av verb (prickar av, prickade av, prickat av)

Conjugations for aanstrepen:

o.t.t.
  1. streep aan
  2. streept aan
  3. streept aan
  4. strepen aan
  5. strepen aan
  6. strepen aan
o.v.t.
  1. streepte aan
  2. streepte aan
  3. streepte aan
  4. streepten aan
  5. streepten aan
  6. streepten aan
v.t.t.
  1. heb aangestreept
  2. hebt aangestreept
  3. heeft aangestreept
  4. hebben aangestreept
  5. hebben aangestreept
  6. hebben aangestreept
v.v.t.
  1. had aangestreept
  2. had aangestreept
  3. had aangestreept
  4. hadden aangestreept
  5. hadden aangestreept
  6. hadden aangestreept
o.t.t.t.
  1. zal aanstrepen
  2. zult aanstrepen
  3. zal aanstrepen
  4. zullen aanstrepen
  5. zullen aanstrepen
  6. zullen aanstrepen
o.v.t.t.
  1. zou aanstrepen
  2. zou aanstrepen
  3. zou aanstrepen
  4. zouden aanstrepen
  5. zouden aanstrepen
  6. zouden aanstrepen
diversen
  1. streep aan!
  2. streept aan!
  3. aangestreept
  4. aanstrepende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanstrepen:

NounRelated TranslationsOther Translations
märka aanstrepen
tikka av aankruisen; aanstrepen; afvinken
VerbRelated TranslationsOther Translations
bocka av aanstrepen; afvinken; vinken
markera aanstrepen; afvinken; vinken aankruisen; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; keurmerken; markeren; merken; omlijnen; selecteren
märka bemerken; bespeuren; etiketteren; gewaarworden; merken; ontwaren; opmerken; signaleren; voelen; waarnemen; zien
pricka av aanstrepen; afvinken; vinken aankruisen; merken