Summary
Dutch
Detailed Translations for afkapten from Dutch to Swedish
afkappen:
Conjugations for afkappen:
o.t.t.
- kap af
- kapt af
- kapt af
- kappen af
- kappen af
- kappen af
o.v.t.
- kapte af
- kapte af
- kapte af
- kapten af
- kapten af
- kapten af
v.t.t.
- heb afgekapt
- hebt afgekapt
- heeft afgekapt
- hebben afgekapt
- hebben afgekapt
- hebben afgekapt
v.v.t.
- had afgekapt
- had afgekapt
- had afgekapt
- hadden afgekapt
- hadden afgekapt
- hadden afgekapt
o.t.t.t.
- zal afkappen
- zult afkappen
- zal afkappen
- zullen afkappen
- zullen afkappen
- zullen afkappen
o.v.t.t.
- zou afkappen
- zou afkappen
- zou afkappen
- zouden afkappen
- zouden afkappen
- zouden afkappen
diversen
- kap af!
- kapt af!
- afgekapt
- afkappende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afkappen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
hacka av | afhakken; afhouwen | |
klippa av | afknippen | |
skära av | afknippen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
hacka av | afhakken; afhouwen; afkappen | |
hugga av | afhakken; afhouwen; afkappen | |
klippa av | afkappen | afknippen; bekorten; couperen; knippen |
skära av | afkappen | afknippen; couperen; knippen |
Wiktionary Translations for afkappen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afkappen | → slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka | ↔ abattre — Traductions à trier suivant le sens |
• afkappen | → hugga; yxa | ↔ tailler — couper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage. |