Dutch

Detailed Translations for afsta from Dutch to Swedish

afstaan:

afstaan verb (sta af, staat af, stond af, stonden af, afgestaan)

  1. afstaan (overgeven)
    avstå; utlämna; uppge; överge; avträda
    • avstå verb (avstår, avstod, avstått)
    • utlämna verb (utlämnar, utlämnade, utlämnat)
    • uppge verb (uppger, uppgav, uppgivit)
    • överge verb (överger, övergav, övergivit)
    • avträda verb (avträder, avträdde, avträtt)

Conjugations for afstaan:

o.t.t.
  1. sta af
  2. staat af
  3. staat af
  4. staan af
  5. staan af
  6. staan af
o.v.t.
  1. stond af
  2. stond af
  3. stond af
  4. stonden af
  5. stonden af
  6. stonden af
v.t.t.
  1. heb afgestaan
  2. hebt afgestaan
  3. heeft afgestaan
  4. hebben afgestaan
  5. hebben afgestaan
  6. hebben afgestaan
v.v.t.
  1. had afgestaan
  2. had afgestaan
  3. had afgestaan
  4. hadden afgestaan
  5. hadden afgestaan
  6. hadden afgestaan
o.t.t.t.
  1. zal afstaan
  2. zult afstaan
  3. zal afstaan
  4. zullen afstaan
  5. zullen afstaan
  6. zullen afstaan
o.v.t.t.
  1. zou afstaan
  2. zou afstaan
  3. zou afstaan
  4. zouden afstaan
  5. zouden afstaan
  6. zouden afstaan
diversen
  1. sta af!
  2. staat af!
  3. afgestaan
  4. afstaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afstaan [znw.] noun

  1. afstaan (aflevering; uitlevering; overdracht)
    leverans

Translation Matrix for afstaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
leverans aflevering; afstaan; overdracht; uitlevering afgeven; afgifte; afleveren; aflevering; bezorging; geleverde; leverantie; leveren; levering; oplevering; uitlevering; zending
VerbRelated TranslationsOther Translations
avstå afstaan; overgeven abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; onthouden; opnemen; opslaan
avträda afstaan; overgeven
uppge afstaan; overgeven
utlämna afstaan; overgeven
överge afstaan; overgeven afschaffen; afstand doen; afzien; ermee uitscheiden; in de steek laten; opgeven; ophouden; staken; stoppen; uitscheiden; verlaten

Wiktionary Translations for afstaan:


Cross Translation:
FromToVia
afstaan ensamhet abandon — à trier
afstaan lämna; överge abandonner — Se remettre à ; se laisser aller à ; se livrer à.
afstaan avsägelse; avstående abdicationaction de renoncer à une charge importante. — note Se dit en parlant de celui qui abdiquer et de la chose abdiquer.
afstaan avsäga sig; överge; avgå; abdikera abdiquerrenoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions.
afstaan överlåta; ge vika; ge efter céder — Laisser, abandonner une chose à quelqu’un.
afstaan backa; rygga; baklänges reculertirer ou pousser un objet en arrière.