Dutch
Detailed Translations for automatiseren from Dutch to Swedish
automatiseren:
-
automatiseren (computeriseren)
Conjugations for automatiseren:
o.t.t.
- automatiseer
- automatiseert
- automatiseert
- automatiseren
- automatiseren
- automatiseren
o.v.t.
- automatiseerde
- automatiseerde
- automatiseerde
- automatiseerden
- automatiseerden
- automatiseerden
v.t.t.
- heb geautomatiseerd
- hebt geautomatiseerd
- heeft geautomatiseerd
- hebben geautomatiseerd
- hebben geautomatiseerd
- hebben geautomatiseerd
v.v.t.
- had geautomatiseerd
- had geautomatiseerd
- had geautomatiseerd
- hadden geautomatiseerd
- hadden geautomatiseerd
- hadden geautomatiseerd
o.t.t.t.
- zal automatiseren
- zult automatiseren
- zal automatiseren
- zullen automatiseren
- zullen automatiseren
- zullen automatiseren
o.v.t.t.
- zou automatiseren
- zou automatiseren
- zou automatiseren
- zouden automatiseren
- zouden automatiseren
- zouden automatiseren
diversen
- automatiseer!
- automatiseert!
- geautomatiseerd
- automatiserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for automatiseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
datorisera | automatiseren; computeriseren |