Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. beschaduwd:
  2. beschaduwen:


Dutch

Detailed Translations for beschaduwd from Dutch to Swedish

beschaduwd:


beschaduwen:

beschaduwen verb (beschaduw, beschaduwt, beschaduwde, beschaduwden, beschaduwd)

  1. beschaduwen
    skugga; schattera
    • skugga verb (skuggar, skuggade, skuggat)
    • schattera verb (schatterar, schatterade, schatterat)

Conjugations for beschaduwen:

o.t.t.
  1. beschaduw
  2. beschaduwt
  3. beschaduwt
  4. beschaduwen
  5. beschaduwen
  6. beschaduwen
o.v.t.
  1. beschaduwde
  2. beschaduwde
  3. beschaduwde
  4. beschaduwden
  5. beschaduwden
  6. beschaduwden
v.t.t.
  1. heb beschaduwd
  2. hebt beschaduwd
  3. heeft beschaduwd
  4. hebben beschaduwd
  5. hebben beschaduwd
  6. hebben beschaduwd
v.v.t.
  1. had beschaduwd
  2. had beschaduwd
  3. had beschaduwd
  4. hadden beschaduwd
  5. hadden beschaduwd
  6. hadden beschaduwd
o.t.t.t.
  1. zal beschaduwen
  2. zult beschaduwen
  3. zal beschaduwen
  4. zullen beschaduwen
  5. zullen beschaduwen
  6. zullen beschaduwen
o.v.t.t.
  1. zou beschaduwen
  2. zou beschaduwen
  3. zou beschaduwen
  4. zouden beschaduwen
  5. zouden beschaduwen
  6. zouden beschaduwen
diversen
  1. beschaduw!
  2. beschaduwt!
  3. beschaduwd
  4. beschaduwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beschaduwen:

NounRelated TranslationsOther Translations
skugga gedaante; lommer; schaduw; schim; slagschaduw
VerbRelated TranslationsOther Translations
schattera beschaduwen kleuren; tinten
skugga beschaduwen schaduwen