Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. betrokken:
  2. betrekken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for betrokken from Dutch to Swedish

betrokken:


Translation Matrix for betrokken:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
involverat betrokken; ermee gemoeid zijn geëvolueerd
vara insatt betrokken; ermee gemoeid zijn
vara nere beteuterd; betrokken; sip; teleurgesteld

Related Words for "betrokken":


betrekken:

betrekken verb (betrek, betrekt, betrok, betrokken, betrokken)

  1. betrekken
    mörkna; mulna; förmörka
    • mörkna verb (mörknar, mörknade, mörknat)
    • mulna verb (mulnar, mulnade, mulnat)
    • förmörka verb (förmörkar, förmörkade, förmörkat)

Conjugations for betrekken:

o.t.t.
  1. betrek
  2. betrekt
  3. betrekt
  4. betrekken
  5. betrekken
  6. betrekken
o.v.t.
  1. betrok
  2. betrok
  3. betrok
  4. betrokken
  5. betrokken
  6. betrokken
v.t.t.
  1. heb betrokken
  2. hebt betrokken
  3. heeft betrokken
  4. hebben betrokken
  5. hebben betrokken
  6. hebben betrokken
v.v.t.
  1. had betrokken
  2. had betrokken
  3. had betrokken
  4. hadden betrokken
  5. hadden betrokken
  6. hadden betrokken
o.t.t.t.
  1. zal betrekken
  2. zult betrekken
  3. zal betrekken
  4. zullen betrekken
  5. zullen betrekken
  6. zullen betrekken
o.v.t.t.
  1. zou betrekken
  2. zou betrekken
  3. zou betrekken
  4. zouden betrekken
  5. zouden betrekken
  6. zouden betrekken
en verder
  1. ben betrokken
  2. bent betrokken
  3. is betrokken
  4. zijn betrokken
  5. zijn betrokken
  6. zijn betrokken
diversen
  1. betrek!
  2. betrekt!
  3. betrokken
  4. betrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for betrekken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förmörka betrekken verdonkeren; verduisteren; versomberen
mulna betrekken
mörkna betrekken

Related Definitions for "betrekken":

  1. er gaan wonen1
    • wanneer betrek je het nieuwe huis?1
  2. erbij halen, erin mengen1
    • wij betrekken onze kinderen bij elke beslissing1
  3. kopen of halen1
    • waar betrek je die aardappels van?1
  4. met wolken bedekt1
    • de lucht is betrokken1

Wiktionary Translations for betrekken:


Cross Translation:
FromToVia
betrekken inkludera; inbegripa einbeziehentrennbar, transitiv: jemanden oder etwas zu einer Gruppe rechnen, in eine Gruppe hineinnehmen