Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bijkomstigheid:
  2. bijkomstig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bijkomstigheid from Dutch to Swedish

bijkomstigheid:

bijkomstigheid [de ~ (v)] noun

  1. de bijkomstigheid

Translation Matrix for bijkomstigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
oförutsedda omständigheter bijkomstigheid

Related Words for "bijkomstigheid":


Wiktionary Translations for bijkomstigheid:


Cross Translation:
FromToVia
bijkomstigheid bihang appendice — Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.

bijkomstig:


Translation Matrix for bijkomstig:

NounRelated TranslationsOther Translations
underordnad afhankelijke cel; inferieur; mindere; ondergeschikte; ondergeschiktheid
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
underordnad bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; onderliggend knooppunt; onderschikkend; subaltern; subordinerend
OtherRelated TranslationsOther Translations
underordnad junior
ModifierRelated TranslationsOther Translations
underordnat bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; onderschikkend; subaltern; subordinerend

Related Words for "bijkomstig":


Wiktionary Translations for bijkomstig:


Cross Translation:
FromToVia
bijkomstig tillkommande; underordnad; bi- accessoire — Qui n’regarder que comme la suite, l’accompagnement ou la dépendance de quelque chose de principal.
bijkomstig tillfällig accidentel — Qui arrive par accident.