Summary
Dutch
Detailed Translations for bijstellen from Dutch to Swedish
bijstellen:
Conjugations for bijstellen:
o.t.t.
- stel bij
- stelt bij
- stelt bij
- stellen bij
- stellen bij
- stellen bij
o.v.t.
- stelde bij
- stelde bij
- stelde bij
- stelden bij
- stelden bij
- stelden bij
v.t.t.
- heb bijgesteld
- hebt bijgesteld
- heeft bijgesteld
- hebben bijgesteld
- hebben bijgesteld
- hebben bijgesteld
v.v.t.
- had bijgesteld
- had bijgesteld
- had bijgesteld
- hadden bijgesteld
- hadden bijgesteld
- hadden bijgesteld
o.t.t.t.
- zal bijstellen
- zult bijstellen
- zal bijstellen
- zullen bijstellen
- zullen bijstellen
- zullen bijstellen
o.v.t.t.
- zou bijstellen
- zou bijstellen
- zou bijstellen
- zouden bijstellen
- zouden bijstellen
- zouden bijstellen
diversen
- stel bij!
- stelt bij!
- bijgesteld
- bijstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bijstellen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anpassa | aanpassen; bijstellen | aanpassen; accommoderen; afstemmen; assimileren; instellen; personaliseren |
avstämma | afstellen; afstemmen; bijstellen; regelen | afstellen; afstemmen; gelijkschakelen |
justera | aanpassen; afstellen; afstemmen; bijstellen; regelen | afstellen; afstemmen; diepte loden; ding rechtzetten; instellen; uitlijnen; uitvullen |