Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- contract:
-
Wiktionary:
- contract → avtal, överenskommelse, kontrakt, fördrag, entreprenad, beting, ackord
Dutch
Detailed Translations for contract from Dutch to Swedish
contract:
-
het contract (overeenkomst)
-
het contract
-
het contract
-
het contract (aanvraag; taak)
Translation Matrix for contract:
Noun | Related Translations | Other Translations |
avtal | contract | akkoorden; arrangement; compromis; contacten; genoegdoening; nederzetting; overeenstemmingen; regeling; vergelijk |
jobb | aanvraag; contract; taak | aanstelling; ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; baantje; benoeming; beroep; betrekking; bezigheid; dienstbetrekking; functie; inspanning; installatie; job; karwei; karweitje; klusje; positie; professie; taak; vak; werk; werkzaamheid |
kontrakt | contract; overeenkomst | contacten; handvest; statuut |
ärende | aanvraag; contract; taak | officiersaanstelling |
överenskommelse | contract; overeenkomst | afspraak; akkoord; band; bedankbrief; binding; bond; bondgenootschap; compromis; dankbetuiging; dankzegging; federatie; liga; overeenkomst; pact; regeling; schikking; unie; verbond; verdrag; vergelijk; verstandhouding |
Related Words for "contract":
Wiktionary Translations for contract:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• contract | → avtal | ↔ agreement — legally binding contract enforceable in a court of law |
• contract | → överenskommelse; kontrakt; fördrag; avtal | ↔ contract — agreement that is legally binding |
• contract | → entreprenad; beting; ackord; kontrakt | ↔ contract — job governed by a specific agreement |
• contract | → fördrag; avtal; kontrakt | ↔ Vertrag — rechtliche Vereinbarung zwischen mindestens zwei verschiedenen Partnern |