Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. desintegreren:


Dutch

Detailed Translations for desintegreren from Dutch to Swedish

desintegreren:

desintegreren verb

  1. desintegreren (uiteenvallen; uit elkaar vallen)
    kollapsa; smulas sönder; upplösas; desintegrera
    • kollapsa verb (kollapsar, kollapsade, kollapsat)
    • smulas sönder verb (smulas sönder, smulades sönder, smulats sönder)
    • upplösas verb (upplösar, upplösade, upplösat)
    • desintegrera verb (desintegrerar, desintegrerade, desintegrerat)

Translation Matrix for desintegreren:

NounRelated TranslationsOther Translations
kollapsa instorting; neervallen
VerbRelated TranslationsOther Translations
desintegrera desintegreren; uit elkaar vallen; uiteenvallen
kollapsa desintegreren; uit elkaar vallen; uiteenvallen afleggen; bezwijken; het onderspit delven; in elkaar storten; in elkaar zakken; in elkaar zinken; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; invallen; inzakken; inzinken; omlaagstorten; ten gronde gaan; tenondergaan; vallen; verzakken
smulas sönder desintegreren; uit elkaar vallen; uiteenvallen
upplösas desintegreren; uit elkaar vallen; uiteenvallen