Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. doorknokken:


Dutch

Detailed Translations for doorknokken from Dutch to Swedish

doorknokken:

doorknokken verb (knok door, knokt door, knokte door, knokten door, doorgeknokt)

  1. doorknokken
    kämpa fram
    • kämpa fram verb (kämpar fram, kämpade fram, kämpat fram)

Conjugations for doorknokken:

o.t.t.
  1. knok door
  2. knokt door
  3. knokt door
  4. knokken door
  5. knokken door
  6. knokken door
o.v.t.
  1. knokte door
  2. knokte door
  3. knokte door
  4. knokten door
  5. knokten door
  6. knokten door
v.t.t.
  1. heb doorgeknokt
  2. hebt doorgeknokt
  3. heeft doorgeknokt
  4. hebben doorgeknokt
  5. hebben doorgeknokt
  6. hebben doorgeknokt
v.v.t.
  1. had doorgeknokt
  2. had doorgeknokt
  3. had doorgeknokt
  4. hadden doorgeknokt
  5. hadden doorgeknokt
  6. hadden doorgeknokt
o.t.t.t.
  1. zal doorknokken
  2. zult doorknokken
  3. zal doorknokken
  4. zullen doorknokken
  5. zullen doorknokken
  6. zullen doorknokken
o.v.t.t.
  1. zou doorknokken
  2. zou doorknokken
  3. zou doorknokken
  4. zouden doorknokken
  5. zouden doorknokken
  6. zouden doorknokken
diversen
  1. knok door!
  2. knokt door!
  3. doorgeknokt
  4. doorknokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorknokken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kämpa fram doorknokken