Summary
Dutch
Detailed Translations for dralend from Dutch to Swedish
dralend:
-
dralend (treuzelachtig; langzaam; traag; aarzelend; slepend; weifelend; besluitloos; talmend; treuzelend; leuterig)
Translation Matrix for dralend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
sölande | talmster; teut; treuzel; treuzelares | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
sinkande | aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend | |
sölande | aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend |
dralend form of dralen:
Conjugations for dralen:
o.t.t.
- draal
- draalt
- draalt
- dralen
- dralen
- dralen
o.v.t.
- draalde
- draalde
- draalde
- draalden
- draalden
- draalden
v.t.t.
- heb gedraald
- hebt gedraald
- heeft gedraald
- hebben gedraald
- hebben gedraald
- hebben gedraald
v.v.t.
- had gedraald
- had gedraald
- had gedraald
- hadden gedraald
- hadden gedraald
- hadden gedraald
o.t.t.t.
- zal dralen
- zult dralen
- zal dralen
- zullen dralen
- zullen dralen
- zullen dralen
o.v.t.t.
- zou dralen
- zou dralen
- zou dralen
- zouden dralen
- zouden dralen
- zouden dralen
diversen
- draal!
- draalt!
- gedraald
- dralend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dralen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fördröja | aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren | ophouden; rekken; temporiseren; vertragen |
masa | dralen; drentelen; talmen; teuten; treuzelen | |
slingra | blijven hangen; dralen; talmen | |
såsa | dralen; drentelen; talmen; teuten; treuzelen | |
söla | dralen; drentelen; talmen; teuten; treuzelen | |
uppehålla | aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren | behouden; in stand houden; onderhouden; ophouden; rekken; temporiseren; vertragen |