Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. een pak slaag geven:


Dutch

Detailed Translations for een pak slaag geven from Dutch to Swedish

een pak slaag geven:

een pak slaag geven verb (geef een pak slaag, geeft een pak slaag, gaf een pak slaag, gaven een pak slaag, een pak slaag gegeven)

  1. een pak slaag geven (billekoek geven)
    klå upp
    • klå upp verb (klår upp, klådde upp, klått upp)

Conjugations for een pak slaag geven:

o.t.t.
  1. geef een pak slaag
  2. geeft een pak slaag
  3. geeft een pak slaag
  4. geven een pak slaag
  5. geven een pak slaag
  6. geven een pak slaag
o.v.t.
  1. gaf een pak slaag
  2. gaf een pak slaag
  3. gaf een pak slaag
  4. gaven een pak slaag
  5. gaven een pak slaag
  6. gaven een pak slaag
v.t.t.
  1. heb een pak slaag gegeven
  2. hebt een pak slaag gegeven
  3. heeft een pak slaag gegeven
  4. hebben een pak slaag gegeven
  5. hebben een pak slaag gegeven
  6. hebben een pak slaag gegeven
v.v.t.
  1. had een pak slaag gegeven
  2. had een pak slaag gegeven
  3. had een pak slaag gegeven
  4. hadden een pak slaag gegeven
  5. hadden een pak slaag gegeven
  6. hadden een pak slaag gegeven
o.t.t.t.
  1. zal een pak slaag geven
  2. zult een pak slaag geven
  3. zal een pak slaag geven
  4. zullen een pak slaag geven
  5. zullen een pak slaag geven
  6. zullen een pak slaag geven
o.v.t.t.
  1. zou een pak slaag geven
  2. zou een pak slaag geven
  3. zou een pak slaag geven
  4. zouden een pak slaag geven
  5. zouden een pak slaag geven
  6. zouden een pak slaag geven
diversen
  1. geef een pak slaag!
  2. geeft een pak slaag!
  3. een pak slaag gegeven
  4. een pak slaag gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for een pak slaag geven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
klå upp billekoek geven; een pak slaag geven aflikken; aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; iemand toetakelen; in elkaar timmeren; knuppelen; likken; ranselen; toetakelen

Related Translations for een pak slaag geven