Dutch
Detailed Translations for fascinerend from Dutch to Swedish
fascinerend:
-
fascinerend (boeiend; integrerend)
fascinerande; hänförande; fängslandet; betagandet; betagande; hänförandet-
fascinerande adj
-
hänförande adj
-
fängslandet adj
-
betagandet adj
-
betagande adj
-
hänförandet adj
-
-
fascinerend
Translation Matrix for fascinerend:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
attraktiva | fascinerend | |
tilltalande | fascinerend | aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; attractief; bekoorlijk; leuk; lief; sympathiek; uitnodigend; verleidelijk |
övertygande | fascinerend | aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; gerechtvaardigd; gewettigd; logisch; op deugdelijke gronden steunend; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
betagande | boeiend; fascinerend; integrerend | boeiende; fascinerende; meeslepend; zeer boeiend |
betagandet | boeiend; fascinerend; integrerend | |
fascinerande | boeiend; fascinerend; integrerend | boeiende; fascinerende |
fängslandet | boeiend; fascinerend; integrerend | intrigerend |
hänförande | boeiend; fascinerend; integrerend | hartverheffend |
hänförandet | boeiend; fascinerend; integrerend | hartverheffend |
fascinerend form of fascineren:
-
fascineren (intrigeren; boeien)
Conjugations for fascineren:
o.t.t.
- fascineer
- fascineert
- fascineert
- fascineren
- fascineren
- fascineren
o.v.t.
- fascineerde
- fascineerde
- fascineerde
- fascineerden
- fascineerden
- fascineerden
v.t.t.
- heb gefascineerd
- hebt gefascineerd
- heeft gefascineerd
- hebben gefascineerd
- hebben gefascineerd
- hebben gefascineerd
v.v.t.
- had gefascineerd
- had gefascineerd
- had gefascineerd
- hadden gefascineerd
- hadden gefascineerd
- hadden gefascineerd
o.t.t.t.
- zal fascineren
- zult fascineren
- zal fascineren
- zullen fascineren
- zullen fascineren
- zullen fascineren
o.v.t.t.
- zou fascineren
- zou fascineren
- zou fascineren
- zouden fascineren
- zouden fascineren
- zouden fascineren
en verder
- ben gefascineerd
- bent gefascineerd
- is gefascineerd
- zijn gefascineerd
- zijn gefascineerd
- zijn gefascineerd
diversen
- fascineer!
- fascineert!
- gefascineerd
- fascinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for fascineren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fascinera | boeien; fascineren; intrigeren | bekoren; bevallen |
fängsla | boeien; fascineren; intrigeren | achter de tralies zetten; opsluiten |