Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ficheren:


Dutch

Detailed Translations for ficheren from Dutch to Swedish

ficheren:

ficheren verb (ficheer, ficheert, ficheerde, ficheerden, geficheerd)

  1. ficheren
    klassificera; sortera; systematisera
    • klassificera verb (klassificerar, klassificerade, klassificerat)
    • sortera verb (sorterar, sorterade, sorterat)
    • systematisera verb (systematiserar, systematiserade, systematiserat)

Conjugations for ficheren:

o.t.t.
  1. ficheer
  2. ficheert
  3. ficheert
  4. ficheren
  5. ficheren
  6. ficheren
o.v.t.
  1. ficheerde
  2. ficheerde
  3. ficheerde
  4. ficheerden
  5. ficheerden
  6. ficheerden
v.t.t.
  1. heb geficheerd
  2. hebt geficheerd
  3. heeft geficheerd
  4. hebben geficheerd
  5. hebben geficheerd
  6. hebben geficheerd
v.v.t.
  1. had geficheerd
  2. had geficheerd
  3. had geficheerd
  4. hadden geficheerd
  5. hadden geficheerd
  6. hadden geficheerd
o.t.t.t.
  1. zal ficheren
  2. zult ficheren
  3. zal ficheren
  4. zullen ficheren
  5. zullen ficheren
  6. zullen ficheren
o.v.t.t.
  1. zou ficheren
  2. zou ficheren
  3. zou ficheren
  4. zouden ficheren
  5. zouden ficheren
  6. zouden ficheren
en verder
  1. is geficheerd
  2. zijn geficheerd
diversen
  1. ficheer!
  2. ficheert!
  3. geficheerd
  4. ficherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ficheren:

NounRelated TranslationsOther Translations
klassificera rangschikken; rangschikking
VerbRelated TranslationsOther Translations
klassificera ficheren indelen bij; klasseren; rubriceren
sortera ficheren classificeren; ordenen; rangeren; rangschikken; schiften; sorteren; uitzoeken; voorsorteren
systematisera ficheren