Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. flappen:


Dutch

Detailed Translations for flapt from Dutch to Swedish

flapt form of flappen:

flappen verb (flap, flapt, flapte, flapten, geflapt)

  1. flappen
    skvallra; blabbra
    • skvallra verb (skvallrar, skvallrade, skvallrat)
    • blabbra verb (blabbrar, blabbrade, blabbrat)

Conjugations for flappen:

o.t.t.
  1. flap
  2. flapt
  3. flapt
  4. flappen
  5. flappen
  6. flappen
o.v.t.
  1. flapte
  2. flapte
  3. flapte
  4. flapten
  5. flapten
  6. flapten
v.t.t.
  1. heb geflapt
  2. hebt geflapt
  3. heeft geflapt
  4. hebben geflapt
  5. hebben geflapt
  6. hebben geflapt
v.v.t.
  1. had geflapt
  2. had geflapt
  3. had geflapt
  4. hadden geflapt
  5. hadden geflapt
  6. hadden geflapt
o.t.t.t.
  1. zal flappen
  2. zult flappen
  3. zal flappen
  4. zullen flappen
  5. zullen flappen
  6. zullen flappen
o.v.t.t.
  1. zou flappen
  2. zou flappen
  3. zou flappen
  4. zouden flappen
  5. zouden flappen
  6. zouden flappen
diversen
  1. flap!
  2. flapt!
  3. geflapt
  4. flappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

flappen [de ~] noun, plural

  1. de flappen (bankbiljetten)
    sedel

Translation Matrix for flappen:

NounRelated TranslationsOther Translations
blabbra babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser
sedel bankbiljetten; flappen
VerbRelated TranslationsOther Translations
blabbra flappen
skvallra flappen doorgeven; doorslaan; doorspelen; doorvertellen; klikken; rondbrieven; rondvertellen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden

Related Words for "flappen":


External Machine Translations: