Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. flikflooien:


Dutch

Detailed Translations for flikflooien from Dutch to Swedish

flikflooien:

flikflooien verb (flikflooi, flikflooit, flikflooide, flikflooiden, geflikflooid)

  1. flikflooien (flemen)
    smickra
    • smickra verb (smickrar, smickrade, smickrat)
  2. flikflooien (stroop om de mond smeren; vleien; kruipen; flatteren; vlemen)
    smörja för någon; fjäska för någon

Conjugations for flikflooien:

o.t.t.
  1. flikflooi
  2. flikflooit
  3. flikflooit
  4. flikflooien
  5. flikflooien
  6. flikflooien
o.v.t.
  1. flikflooide
  2. flikflooide
  3. flikflooide
  4. flikflooiden
  5. flikflooiden
  6. flikflooiden
v.t.t.
  1. heb geflikflooid
  2. hebt geflikflooid
  3. heeft geflikflooid
  4. hebben geflikflooid
  5. hebben geflikflooid
  6. hebben geflikflooid
v.v.t.
  1. had geflikflooid
  2. had geflikflooid
  3. had geflikflooid
  4. hadden geflikflooid
  5. hadden geflikflooid
  6. hadden geflikflooid
o.t.t.t.
  1. zal flikflooien
  2. zult flikflooien
  3. zal flikflooien
  4. zullen flikflooien
  5. zullen flikflooien
  6. zullen flikflooien
o.v.t.t.
  1. zou flikflooien
  2. zou flikflooien
  3. zou flikflooien
  4. zouden flikflooien
  5. zouden flikflooien
  6. zouden flikflooien
diversen
  1. flikflooi!
  2. flikflooit!
  3. geflikflooid
  4. flikflooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for flikflooien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fjäska för någon flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen
smickra flemen; flikflooien afpakken; aftroggelen; bietsen; flatteren; gappen; goed staan; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken
smörja för någon flatteren; flikflooien; kruipen; stroop om de mond smeren; vleien; vlemen