Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gedragen:


Dutch

Detailed Translations for gedraag from Dutch to Swedish

gedragen:

gedragen verb (gedraag, gedraagt, gedroeg, gedroegen, gedragen)

  1. gedragen
    uppföra sig
    • uppföra sig verb (uppför sig, uppförde sig, uppfört sig)

Conjugations for gedragen:

o.t.t.
  1. gedraag
  2. gedraagt
  3. gedraagt
  4. gedragen
  5. gedragen
  6. gedragen
o.v.t.
  1. gedroeg
  2. gedroeg
  3. gedroeg
  4. gedroegen
  5. gedroegen
  6. gedroegen
v.t.t.
  1. heb gedragen
  2. hebt gedragen
  3. heeft gedragen
  4. hebben gedragen
  5. hebben gedragen
  6. hebben gedragen
v.v.t.
  1. had gedragen
  2. had gedragen
  3. had gedragen
  4. hadden gedragen
  5. hadden gedragen
  6. hadden gedragen
o.t.t.t.
  1. zal gedragen
  2. zult gedragen
  3. zal gedragen
  4. zullen gedragen
  5. zullen gedragen
  6. zullen gedragen
o.v.t.t.
  1. zou gedragen
  2. zou gedragen
  3. zou gedragen
  4. zouden gedragen
  5. zouden gedragen
  6. zouden gedragen
diversen
  1. gedraag!
  2. gedraagt!
  3. gedragen
  4. gedragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gedragen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
uppföra sig gedragen zich gedragen

Related Definitions for "gedragen":

  1. hoe je doet1
    • Jan gedraagt zich altijd beleefd1

External Machine Translations: