Translate geklets from Dutch to Swedish

Remove Ads

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

geklets:
- babbel; tjatter; kackel; snattrande; strunt; struntprat; tomt prat; prat; skvaller; snack; pladder
Wiktionary:
- geklets → konversation, småprat

Dutch

Detailed Translations for geklets from Dutch to Swedish

geklets:

geklets [het ~] noun

het geklets (gekwebbel; gekeuvel; gebabbel)
babbel; tjatter; kackel; snattrande
- babbel [-ett] noun
- tjatter [-ett] noun
- kackel [-ett] noun
- snattrande noun
het geklets (geleuter; gelul; gezwam; gewauwel; gezwets; gebazel; leuterpraat)
strunt; struntprat; tomt prat
- strunt [-ett] noun
- struntprat [-ett] noun
- tomt prat noun
het geklets (geroddel; klap; roddels; roddelpraat; roddel; praatjes; achterklap; geklep; klets; geklap)
prat; skvaller; snack; pladder
- prat [-ett] noun
- skvaller [-ett] noun
- snack [-ett] noun
- pladder [-ett] noun

Translation Matrix for geklets:

Noun	Related Translations	Other Translations
babbel	gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel
kackel	gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel
pladder	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
prat	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	babbeltje; gebabbel; gekeuvel; gekout; gepraat; klap; klets; kletspraat; kout; praat; praatje; quatsch; stof tot gepraat
skvaller	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels	achterklap; gebabbel; gekout; gepraat; geroddel; klets; kletspraat; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; praat; quatsch; roddel; roddelaar; roddelaarster; roddelpraat; smaad; zwartmaken
snack	achterklap; geklap; geklep; geklets; geroddel; klap; klets; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels
snattrande	gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel
strunt	gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat	apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin
struntprat	gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat	apekool; brabbeltaal; flauwekul; flut; gebeuzel; gebrabbel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; onzin; rimram; waanzin; zotteklap
tjatter	gebabbel; gekeuvel; geklets; gekwebbel	klets; kletspraat; quatsch
tomt prat	gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat

Wiktionary Translations for geklets:

Cross Translation:

From	To	Via
• geklets	→ konversation; småprat	↔ chat — informal conversation

External Machine Translations:

Remove Ads

Translate geklets from Dutch to Swedish

Detailed Translations for geklets from Dutch to Swedish

geklets:

geklets [het ~] noun

het geklets (gekwebbel; gekeuvel; gebabbel)

het geklets (geleuter; gelul; gezwam; gewauwel; gezwets; gebazel; leuterpraat)

het geklets (geroddel; klap; roddels; roddelpraat; roddel; praatjes; achterklap; geklep; klets; geklap)

Translation Matrix for geklets:

Wiktionary Translations for geklets: