Dutch

Detailed Translations for gemaaktheid from Dutch to Swedish

gemaaktheid:

gemaaktheid [de ~ (v)] noun

  1. de gemaaktheid (gekunsteldheid; geaffekteerdheid)

Translation Matrix for gemaaktheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
förespegling geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid voorwending

Related Words for "gemaaktheid":


gemaaktheid form of gemaakt:


Translation Matrix for gemaakt:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
affekterad geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk aanstellerig; dikdoenerig; gekunsteld; overdreven; theatraal
affekterat geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk aanstellerig; dikdoenerig; gekunsteld; overdreven; theatraal
ansträngd gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; onnatuurlijk gespannen; gestressd; opgejaagd
ansträngt gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; onnatuurlijk afmattend; gespannen; gestressd; moemakend; opgejaagd; uitputtend; vermoeiend
artificiell geaffecteerd; gedwongen; geforceerd; gekunsteld; gemaakt; gemaakte gevoelens; gewrongen; gezocht; kunstmatig; onnatuurlijk
artificiellt geaffecteerd; gedwongen; geforceerd; gekunsteld; gemaakt; gemaakte gevoelens; gewrongen; gezocht; kunstmatig; onnatuurlijk gekunsteld; kunstmatig
fabricerad gemaakt; geproduceerd; vervaardigd
fabricerat gemaakt; geproduceerd; vervaardigd
falsk geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk achterbaks; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; kwaadwillig; leep; leugenachtig; listig; met slechte intentie; nagemaakt; niet echt; ondergeschoven; onecht; onwaar; onwelluidend; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; tweetongig; uitgekookt; vals
falskt geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk achterbaks; bedriegelijk; doorelkaar; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in de war; in het geniep; kwaadwillig; leep; leugenachtig; listig; met slechte intentie; nagemaakt; niet echt; ondergeschoven; onecht; onheus; onwaar; onwaarachtig; onwelluidend; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; ten onrechte; tweetongig; uitgekookt; vals; valselijk
forceratd gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; onnatuurlijk
framtvingad gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; onnatuurlijk
framtvingat gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; onnatuurlijk
förarbetat gemaakt; geproduceerd; vervaardigd
förvrängt geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk
glord gemaakt; geproduceerd; vervaardigd
glort gemaakt; geproduceerd; vervaardigd
hycklat geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk
låtsad geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk vermeend; verondersteld
låtsat geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk
onaturligt gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; onnatuurlijk tegennatuurlijk
skapad gecreëerd; gemaakt; geschapen
skapat gecreëerd; gemaakt; geschapen
spelat geaffecteerd; gekunsteld; gemaakt; gewrongen; gezocht; onnatuurlijk

Related Words for "gemaakt":


Wiktionary Translations for gemaakt:


Cross Translation:
FromToVia
gemaakt tillgjord; sökt affété — Qui est plein d’afféterie dans son air, dans ses manières, dans son langage.
gemaakt artificiell; konstgjord artificiel — Qui remplace la nature par l’art ou l’artifice.