Summary
Dutch
Detailed Translations for gewet from Dutch to Swedish
wetten:
Conjugations for wetten:
o.t.t.
- wet
- wet
- wet
- wetten
- wetten
- wetten
o.v.t.
- wette
- wette
- wette
- wetten
- wetten
- wetten
v.t.t.
- heb gewet
- hebt gewet
- heeft gewet
- hebben gewet
- hebben gewet
- hebben gewet
v.v.t.
- had gewet
- had gewet
- had gewet
- hadden gewet
- hadden gewet
- hadden gewet
o.t.t.t.
- zal wetten
- zult wetten
- zal wetten
- zullen wetten
- zullen wetten
- zullen wetten
o.v.t.t.
- zou wetten
- zou wetten
- zou wetten
- zouden wetten
- zouden wetten
- zouden wetten
diversen
- wet!
- wet!
- gewet
- wettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wetten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
lagar | wetten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bryna | aanzetten; scherpen; slijpen; wetten | |
slipa | aanzetten; scherpen; slijpen; wetten | aanscherpen; aanslijpen; aanspitsen; een slepende gang hebben; scherp maken; slijpen |
Related Words for "wetten":
Wiktionary Translations for wetten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wetten | → slipa; skärpa; fila | ↔ whet — hone or rub on with some substance for the purpose of sharpening |
• wetten | → skärpa; slipa | ↔ affiler — aiguiser le tranchant émousser ou ébrécher d’un instrument, lui donner le fil. |
• wetten | → skärpa; vässa; skärpas | ↔ aiguiser — rendre aigu. |
External Machine Translations: