Summary
Dutch
Detailed Translations for grommen from Dutch to Swedish
grommen:
-
grommen
Conjugations for grommen:
o.t.t.
- grom
- gromt
- gromt
- grommen
- grommen
- grommen
o.v.t.
- gromde
- gromde
- gromde
- gromden
- gromden
- gromden
v.t.t.
- heb gegromd
- hebt gegromd
- heeft gegromd
- hebben gegromd
- hebben gegromd
- hebben gegromd
v.v.t.
- had gegromd
- had gegromd
- had gegromd
- hadden gegromd
- hadden gegromd
- hadden gegromd
o.t.t.t.
- zal grommen
- zult grommen
- zal grommen
- zullen grommen
- zullen grommen
- zullen grommen
o.v.t.t.
- zou grommen
- zou grommen
- zou grommen
- zouden grommen
- zouden grommen
- zouden grommen
diversen
- grom!
- gromt!
- gegromd
- grommend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for grommen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
morra | grommen | grauwen; snauwen |
Related Words for "grommen":
grom:
Translation Matrix for grom:
Noun | Related Translations | Other Translations |
grymtning | grauw; grom; snauw | knor |
morrning | grauw; grom; snauw |