Dutch

Detailed Translations for kien from Dutch to Swedish

kien:


Translation Matrix for kien:

NounRelated TranslationsOther Translations
listig doortraptheid; geraffineerdheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; listigheid; raffinement; sluwheid; snoodheid
smart geniaal persoon; genie
ModifierRelated TranslationsOther Translations
begåvad bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen bedachtzaam; correct; doordacht; nadenkend; pienter; raadzaam; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
intensivt bijdehand; kien; pienter; slim; spits; uitgekookt acuut; fervent; verlekkerd; vurig
knipslug clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
knipslugt clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
listig clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen arglistig; berekenend; bezwaarlijk; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gewiekst; lastig; leep; link; listig; met bezwaren; slangachtig; slinks; sluw
listigt clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen arglistig; berekenend; bezwaarlijk; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gewiekst; lastig; leep; link; listig; met bezwaren; obsceen; schuin; slangachtig; slinks; sluw; vies; vunzig; zedeloos
skarp bijdehand; kien; pienter; slim; spits; uitgekookt fel; hanig; heet; messcherp; met een scherp oog; nauwlettend; pikant; pinnig; pittig; puntig; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; scherpklinkend; smaak prikkelend; snibbig; vinnig; vlijmend
skarpsinnigt clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
skarpt bijdehand; kien; pienter; slim; spits; uitgekookt fel; gehaaid; gescherpt; gevat; gewiekst; hanig; hard; hoog; messcherp; met een scherp oog; nauwlettend; pikant; pinnig; puntig; schel; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; scherpklinkend; schril; snedig; snerpend; snibbig; uitgeslapen; verlekkerd; vinnig; vlijmend
skickligt bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen behendig; bekwaam; bevoegd; handig; kundig; vaardig; volleerd
smart bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen adrem; bijdehand; geleerd; gevat; gis; intelligent; raak; schrander; slim; snedig; snugger; wijs
vass bijdehand; kien; pienter; slim; spits; uitgekookt gehaaid; gevat; gewiekst; puntig; snedig; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst; uitgeslapen
vasst bijdehand; kien; pienter; slim; spits; uitgekookt gehaaid; gevat; gewiekst; messcherp; puntig; scherp; snedig; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst; uitgeslapen

Related Words for "kien":

  • kiene