Dutch
Detailed Translations for kladden from Dutch to Swedish
kladden:
Conjugations for kladden:
o.t.t.
- klad
- kladt
- kladt
- kladden
- kladden
- kladden
o.v.t.
- kladde
- kladde
- kladde
- kladden
- kladden
- kladden
v.t.t.
- heb geklad
- hebt geklad
- heeft geklad
- hebben geklad
- hebben geklad
- hebben geklad
v.v.t.
- had geklad
- had geklad
- had geklad
- hadden geklad
- hadden geklad
- hadden geklad
o.t.t.t.
- zal kladden
- zult kladden
- zal kladden
- zullen kladden
- zullen kladden
- zullen kladden
o.v.t.t.
- zou kladden
- zou kladden
- zou kladden
- zouden kladden
- zouden kladden
- zouden kladden
en verder
- is geklad
diversen
- klad!
- kladt!
- geklad
- kladdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kladden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fläcka | kladden; knoeien; morsen; vlekken | aantasten; beitsen; bevlekken; bezoedelen; dof maken; een smet werpen op; eer door het slijk halen; ontluisteren |
klottra | kalken; kladden | kalken; krabbelen; pennen; schrijven |
rita krumelurer | kalken; kladden | |
spilla | kladden; knoeien; morsen; vlekken | afgeven; bevlekken; smetten; vergieten; vlekken |
Related Words for "kladden":
kladden form of klad:
Translation Matrix for klad:
Noun | Related Translations | Other Translations |
koncept | klad; kladwerk; proefversie | |
plan | klad; kladwerk; proefversie | etage; plan; project; sportvelden; toeleg; verdieping; woonlaag |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
plan | mol |