Dutch
Detailed Translations for koer from Dutch to Swedish
koer form of koeren:
-
koeren (kirren)
Conjugations for koeren:
o.t.t.
- koer
- koert
- koert
- koeren
- koeren
- koeren
o.v.t.
- koerde
- koerde
- koerde
- koerden
- koerden
- koerden
v.t.t.
- heb gekoerd
- hebt gekoerd
- heeft gekoerd
- hebben gekoerd
- hebben gekoerd
- hebben gekoerd
v.v.t.
- had gekoerd
- had gekoerd
- had gekoerd
- hadden gekoerd
- hadden gekoerd
- hadden gekoerd
o.t.t.t.
- zal koeren
- zult koeren
- zal koeren
- zullen koeren
- zullen koeren
- zullen koeren
o.v.t.t.
- zou koeren
- zou koeren
- zou koeren
- zouden koeren
- zouden koeren
- zouden koeren
diversen
- koer!
- koert!
- gekoerd
- koerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for koeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gurra | gekir | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
gurra | kirren; koeren |
Wiktionary Translations for koeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• koeren | → kutter | ↔ coo — murmuring sound made by a dove or pigeon |
• koeren | → kuttra | ↔ gurren — die für Tauben typischen stimmhaften Töne von sich geben |
• koeren | → kuttra | ↔ roucouler — Faire entendre, parler des pigeons et des tourterelles, un murmure tendre, doux et monotone. |
Wiktionary Translations for koer:
External Machine Translations: