Dutch
Detailed Translations for laden from Dutch to Swedish
laden:
-
laden (bevrachten; beladen)
-
laden (geweer laden)
Conjugations for laden:
o.t.t.
- laad
- laadt
- laadt
- laden
- laden
- laden
o.v.t.
- laadde
- laadde
- laadde
- laadden
- laadden
- laadden
v.t.t.
- heb geladen
- hebt geladen
- heeft geladen
- hebben geladen
- hebben geladen
- hebben geladen
v.v.t.
- had geladen
- had geladen
- had geladen
- hadden geladen
- hadden geladen
- hadden geladen
o.t.t.t.
- zal laden
- zult laden
- zal laden
- zullen laden
- zullen laden
- zullen laden
o.v.t.t.
- zou laden
- zou laden
- zou laden
- zouden laden
- zouden laden
- zouden laden
diversen
- laad!
- laadt!
- geladen
- ladend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for laden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
laddande | laden | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ladda | geweer laden; laden | opladen elektriciteit; opnieuw laden |
ladda ett vapen | geweer laden; laden | |
lasta | beladen; bevrachten; inladen; laden |