Dutch
Detailed Translations for modelleren from Dutch to Swedish
modelleren:
-
modelleren (vorm geven; vormen; boetseren)
-
modelleren (vormen; vervaardigen; kneden; maken)
Conjugations for modelleren:
o.t.t.
- modelleer
- modelleert
- modelleert
- modelleren
- modelleren
- modelleren
o.v.t.
- modelleerde
- modelleerde
- modelleerde
- modelleerden
- modelleerden
- modelleerden
v.t.t.
- heb gemodelleerd
- hebt gemodelleerd
- heeft gemodelleerd
- hebben gemodelleerd
- hebben gemodelleerd
- hebben gemodelleerd
v.v.t.
- had gemodelleerd
- had gemodelleerd
- had gemodelleerd
- hadden gemodelleerd
- hadden gemodelleerd
- hadden gemodelleerd
o.t.t.t.
- zal modelleren
- zult modelleren
- zal modelleren
- zullen modelleren
- zullen modelleren
- zullen modelleren
o.v.t.t.
- zou modelleren
- zou modelleren
- zou modelleren
- zouden modelleren
- zouden modelleren
- zouden modelleren
en verder
- ben gemodelleerd
- bent gemodelleerd
- is gemodelleerd
- zijn gemodelleerd
- zijn gemodelleerd
- zijn gemodelleerd
diversen
- modelleer!
- modelleert!
- gemodelleerd
- modellerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for modelleren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
modellera | modelzitten; poseren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
forma | boetseren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen | beeldhouwen; fatsoeneren; stileren; vormgeven |
knåda | boetseren; modelleren; vorm geven; vormen | |
modellera | boetseren; modelleren; vorm geven; vormen | fatsoeneren |
skapa | kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen | concipiëren; fatsoeneren; formeren; in het leven roepen; maken; ontwerpen; scheppen; vormgeven |