Summary
Dutch
Detailed Translations for naleven from Dutch to Swedish
naleven:
-
naleven
Conjugations for naleven:
o.t.t.
- leef na
- leeft na
- leeft na
- leven na
- leven na
- leven na
o.v.t.
- leefde na
- leefde na
- leefde na
- leefden na
- leefden na
- leefden na
v.t.t.
- heb nageleefd
- hebt nageleefd
- heeft nageleefd
- hebben nageleefd
- hebben nageleefd
- hebben nageleefd
v.v.t.
- had nageleefd
- had nageleefd
- had nageleefd
- hadden nageleefd
- hadden nageleefd
- hadden nageleefd
o.t.t.t.
- zal naleven
- zult naleven
- zal naleven
- zullen naleven
- zullen naleven
- zullen naleven
o.v.t.t.
- zou naleven
- zou naleven
- zou naleven
- zouden naleven
- zouden naleven
- zouden naleven
diversen
- leef na!
- leeft na!
- nageleefd
- nalevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for naleven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
följa | naleven | begeleiden; bijhouden; chaperonneren; escorteren; geleiden; jachten; meegaan; meelopen; nakomen; navolgen; opdrijven; ophitsen; opjagen; opvolgen; vergezellen; volgen; voortjagen |
lyda | naleven | gehoorzamen; gevolg geven aan; luisteren |
rätta sig efter | naleven | inwilligen; toestaan; vergunnen |