Summary


Dutch

Detailed Translations for neigt from Dutch to Swedish

neigen:

neigen verb (neig, neigt, neigde, neigden, geneigd)

  1. neigen (overhellen tot een denkwijze; overhellen; tenderen naar)
    niga till; visa tendens; vara böjd; vara benägen
    • niga till verb (nigar till, nigade till, nigat till)
    • visa tendens verb (visar tendens, visade tendens, visat tendens)
    • vara böjd verb (är böjd, var böjd, varit böjd)
    • vara benägen verb (är benägen, var benägen, varit benägen)

Conjugations for neigen:

o.t.t.
  1. neig
  2. neigt
  3. neigt
  4. neigen
  5. neigen
  6. neigen
o.v.t.
  1. neigde
  2. neigde
  3. neigde
  4. neigden
  5. neigden
  6. neigden
v.t.t.
  1. heb geneigd
  2. hebt geneigd
  3. heeft geneigd
  4. hebben geneigd
  5. hebben geneigd
  6. hebben geneigd
v.v.t.
  1. had geneigd
  2. had geneigd
  3. had geneigd
  4. hadden geneigd
  5. hadden geneigd
  6. hadden geneigd
o.t.t.t.
  1. zal neigen
  2. zult neigen
  3. zal neigen
  4. zullen neigen
  5. zullen neigen
  6. zullen neigen
o.v.t.t.
  1. zou neigen
  2. zou neigen
  3. zou neigen
  4. zouden neigen
  5. zouden neigen
  6. zouden neigen
diversen
  1. neig!
  2. neigt!
  3. geneigd
  4. neigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for neigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
niga till neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar tenderen naar; toeneigen; zwemen
vara benägen neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar
vara böjd neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar
visa tendens neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar