Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. normaal:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for normaal from Dutch to Swedish

normaal:


Translation Matrix for normaal:

NounRelated TranslationsOther Translations
allmän algemene
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- gangbaar; gewoon
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
allmänt G; General
ModifierRelated TranslationsOther Translations
allmän gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal
allmänt gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal algemeen; courant; gangbaar; gebruikelijk; generaal; gewoon; globaal; in grote lijnen; meestens; over het geheel; overwegend
normalt gewoon; normaal
regelrätt gewoon; normaal
typiskt gewoon; normaal definiërend; kenschetsend; omschrijvend; tekenend; typerend
vanlig gewoon; normaal alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; merendeel; niets bijzonders; onknap; ordinair
vanligt gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal alledaags; alledaagse; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; gewoontegetrouw; merendeel; niets bijzonders; onknap; ordinair

Related Words for "normaal":

  • normaalst, normaalste, normale

Synonyms for "normaal":


Antonyms for "normaal":


Related Definitions for "normaal":

  1. wat veel voorkomt of gebruikt wordt1
    • 35 graden is geen normale temperatuur1

Wiktionary Translations for normaal:

normaal
adjective
  1. als norm dienend

Cross Translation:
FromToVia
normaal normal normal — usual, ordinary
normaal normal normalohne Steigerung: vorhandenen (gesellschaftlichen, wissenschaftlichen, medizinischen, subjektiv erfahrenen) Normen entsprechend
normaal normal normal — Qui est conforme à la règle, à l’ordre.

Related Translations for normaal