Summary
Dutch
Detailed Translations for normaal from Dutch to Swedish
normaal:
-
normaal (gewoon)
-
normaal (gebruikelijk; gangbaar; gewoon; gemeen)
Translation Matrix for normaal:
Noun | Related Translations | Other Translations |
allmän | algemene | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | gangbaar; gewoon | |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
allmänt | G; General | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
allmän | gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal | |
allmänt | gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal | algemeen; courant; gangbaar; gebruikelijk; generaal; gewoon; globaal; in grote lijnen; meestens; over het geheel; overwegend |
normalt | gewoon; normaal | |
regelrätt | gewoon; normaal | |
typiskt | gewoon; normaal | definiërend; kenschetsend; omschrijvend; tekenend; typerend |
vanlig | gewoon; normaal | alledaags; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; merendeel; niets bijzonders; onknap; ordinair |
vanligt | gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; normaal | alledaags; alledaagse; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gewoon; gewoontegetrouw; merendeel; niets bijzonders; onknap; ordinair |
Related Words for "normaal":
Synonyms for "normaal":
Antonyms for "normaal":
Related Definitions for "normaal":
Wiktionary Translations for normaal:
normaal
Cross Translation:
adjective
-
als norm dienend
- normaal → normal
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• normaal | → normal | ↔ normal — usual, ordinary |
• normaal | → normal | ↔ normal — ohne Steigerung: vorhandenen (gesellschaftlichen, wissenschaftlichen, medizinischen, subjektiv erfahrenen) Normen entsprechend |
• normaal | → normal | ↔ normal — Qui est conforme à la règle, à l’ordre. |