Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- onderscheidend:
- onderscheiden:
-
Wiktionary:
- onderscheidend → diakritisk
- onderscheiden → skilja, skilja åt, särskilja, skiljs åt, skilja på, differentiera, dekorera
Dutch
Detailed Translations for onderscheidend from Dutch to Swedish
onderscheidend:
Translation Matrix for onderscheidend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
åtskiljd | onderscheidend |
Wiktionary Translations for onderscheidend:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderscheidend | → diakritisk | ↔ diakritisch — Sprachwissenschaft, bei einem Buchstaben: zur Unterscheidung dienend |
onderscheidend form of onderscheiden:
-
onderscheiden (onderscheid maken)
-
onderscheiden (aanschouwen; zien; opmerken; kijken; bekijken; ontwaren; turen; staren)
-
onderscheiden (gewaarworden; ontwaren; te zien krijgen)
-
onderscheiden (van elkaar onderscheiden)
-
onderscheiden (een ereteken geven)
-
onderscheiden (uit elkaar houden; uiteenhouden)
-
onderscheiden (een onderscheidingsteken geven; decoreren; ridderen)
-
onderscheiden (uitblinken; overtreffen; excelleren; uitblinken boven; uitsteken; schitteren; uitmunten)
Conjugations for onderscheiden:
o.t.t.
- onderscheid
- onderscheidt
- onderscheidt
- onderscheiden
- onderscheiden
- onderscheiden
o.v.t.
- onderscheidde
- onderscheidde
- onderscheidde
- onderscheidden
- onderscheidden
- onderscheidden
v.t.t.
- heb onderscheiden
- hebt onderscheiden
- heeft onderscheiden
- hebben onderscheiden
- hebben onderscheiden
- hebben onderscheiden
v.v.t.
- had onderscheiden
- had onderscheiden
- had onderscheiden
- hadden onderscheiden
- hadden onderscheiden
- hadden onderscheiden
o.t.t.t.
- zal onderscheiden
- zult onderscheiden
- zal onderscheiden
- zullen onderscheiden
- zullen onderscheiden
- zullen onderscheiden
o.v.t.t.
- zou onderscheiden
- zou onderscheiden
- zou onderscheiden
- zouden onderscheiden
- zouden onderscheiden
- zouden onderscheiden
en verder
- ben onderscheiden
- bent onderscheiden
- is onderscheiden
- zijn onderscheiden
- zijn onderscheiden
- zijn onderscheiden
diversen
- onderscheid!
- onderscheidt!
- onderscheiden
- onderscheidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
onderscheiden (divers; uiteenlopend; verschillend; ongelijksoortig)
Translation Matrix for onderscheiden:
Related Words for "onderscheiden":
Related Definitions for "onderscheiden":
Wiktionary Translations for onderscheiden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderscheiden | → skilja; skilja åt | ↔ difference — to distinguish or differentiate |
• onderscheiden | → särskilja; skiljs åt | ↔ differentiate — to show or be the distinction |
• onderscheiden | → skilja på; differentiera | ↔ differenzieren — unterscheiden |
• onderscheiden | → dekorera | ↔ décorer — orner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture. |
External Machine Translations: