Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. onthoofden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onthoofden from Dutch to Swedish

onthoofden:

onthoofden verb (onthoofd, onthoofdt, onthoofdde, onthoofdden, onthoofd)

  1. onthoofden (kopje kleiner maken; hoofd afhakken; van de kop ontdoen)
    halshugga; hugga huvudet av
    • halshugga verb (halshuggar, halshuggade, halshuggat)
    • hugga huvudet av verb (huggar huvudet av, huggade huvudet av, huggat huvudet av)

Conjugations for onthoofden:

o.t.t.
  1. onthoofd
  2. onthoofdt
  3. onthoofdt
  4. onthoofden
  5. onthoofden
  6. onthoofden
o.v.t.
  1. onthoofdde
  2. onthoofdde
  3. onthoofdde
  4. onthoofdden
  5. onthoofdden
  6. onthoofdden
v.t.t.
  1. heb onthoofd
  2. hebt onthoofd
  3. heeft onthoofd
  4. hebben onthoofd
  5. hebben onthoofd
  6. hebben onthoofd
v.v.t.
  1. had onthoofd
  2. had onthoofd
  3. had onthoofd
  4. hadden onthoofd
  5. hadden onthoofd
  6. hadden onthoofd
o.t.t.t.
  1. zal onthoofden
  2. zult onthoofden
  3. zal onthoofden
  4. zullen onthoofden
  5. zullen onthoofden
  6. zullen onthoofden
o.v.t.t.
  1. zou onthoofden
  2. zou onthoofden
  3. zou onthoofden
  4. zouden onthoofden
  5. zouden onthoofden
  6. zouden onthoofden
en verder
  1. is onthoofd
  2. zijn onthoofd
diversen
  1. onthoofd!
  2. onthoofdt!
  3. onthoofd
  4. onthoofdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onthoofden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
halshugga hoofd afhakken; kopje kleiner maken; onthoofden; van de kop ontdoen guillotineren; met de guillotine onthoofden
hugga huvudet av hoofd afhakken; kopje kleiner maken; onthoofden; van de kop ontdoen

Wiktionary Translations for onthoofden:


Cross Translation:
FromToVia
onthoofden halshugga behead — to remove the head

Related Translations for onthoofden