Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. ontmaagden:


Dutch

Detailed Translations for ontmaagden from Dutch to Swedish

ontmaagden:

ontmaagden verb (ontmaagd, ontmaagdt, ontmaagde, ontmaagden, ontmaagd)

  1. ontmaagden (defloreren)
    deflorera
    • deflorera verb (deflorerar, deflorerade, deflorerat)

Conjugations for ontmaagden:

o.t.t.
  1. ontmaagd
  2. ontmaagdt
  3. ontmaagdt
  4. ontmaagden
  5. ontmaagden
  6. ontmaagden
o.v.t.
  1. ontmaagde
  2. ontmaagde
  3. ontmaagde
  4. ontmaagden
  5. ontmaagden
  6. ontmaagden
v.t.t.
  1. heb ontmaagd
  2. hebt ontmaagd
  3. heeft ontmaagd
  4. hebben ontmaagd
  5. hebben ontmaagd
  6. hebben ontmaagd
v.v.t.
  1. had ontmaagd
  2. had ontmaagd
  3. had ontmaagd
  4. hadden ontmaagd
  5. hadden ontmaagd
  6. hadden ontmaagd
o.t.t.t.
  1. zal ontmaagden
  2. zult ontmaagden
  3. zal ontmaagden
  4. zullen ontmaagden
  5. zullen ontmaagden
  6. zullen ontmaagden
o.v.t.t.
  1. zou ontmaagden
  2. zou ontmaagden
  3. zou ontmaagden
  4. zouden ontmaagden
  5. zouden ontmaagden
  6. zouden ontmaagden
en verder
  1. ben ontmaagd
  2. bent ontmaagd
  3. is ontmaagd
  4. zijn ontmaagd
  5. zijn ontmaagd
  6. zijn ontmaagd
diversen
  1. ontmaagd!
  2. ontmaagdt!
  3. ontmaagd
  4. ontmaagdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontmaagden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
deflorera defloreren; ontmaagden

External Machine Translations: