Summary
Dutch
Detailed Translations for opgelost from Dutch to Swedish
opgelost:
Translation Matrix for opgelost:
Verb | Related Translations | Other Translations |
upplösa | in een vloeistof opgaan; ontbinden; opheffen; oplossen; uiteen doen gaan; voornemen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
upplösa | opgelost | |
upplöst | opgelost |
opgelost form of oplossen:
-
oplossen (ontrafelen; ontraadselen; ontwarren; ontknopen)
-
oplossen (tot een oplossing brengen; ontcijferen; ontwarren)
-
oplossen (in een vloeistof opgaan)
Conjugations for oplossen:
o.t.t.
- los op
- lost op
- lost op
- lossen op
- lossen op
- lossen op
o.v.t.
- loste op
- loste op
- loste op
- losten op
- losten op
- losten op
v.t.t.
- heb opgelost
- hebt opgelost
- heeft opgelost
- hebben opgelost
- hebben opgelost
- hebben opgelost
v.v.t.
- had opgelost
- had opgelost
- had opgelost
- hadden opgelost
- hadden opgelost
- hadden opgelost
o.t.t.t.
- zal oplossen
- zult oplossen
- zal oplossen
- zullen oplossen
- zullen oplossen
- zullen oplossen
o.v.t.t.
- zou oplossen
- zou oplossen
- zou oplossen
- zouden oplossen
- zouden oplossen
- zouden oplossen
en verder
- is opgelost
- zijn opgelost
diversen
- los op!
- lost op!
- opgelost
- oplossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for oplossen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
avkoda | ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen | |
dechiffrera | ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen | dechiffreren; decoderen; ontcijferen |
klara upp | ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen | betalen; effenen; egaliseren; vereffenen; voldoen |
lösa | ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen | detacheren; loskrijgen; losmaken; loswerken; scheiden; van last bevrijden; verlossen |
lösa sig | ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen | |
lösa upp | ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen | doorstrepen; in ontbinding verkeren; loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken |
upplösa | in een vloeistof opgaan; oplossen | ontbinden; opheffen; uiteen doen gaan; voornemen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
lösa | losgemaakt | |
upplösa | opgelost |
Related Definitions for "oplossen":
Wiktionary Translations for oplossen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oplossen | → lösa; lösa upp | ↔ dissolve — transitive: to disintegrate into a solution by immersion |
• oplossen | → lösa | ↔ resolve — find a solution to |
• oplossen | → lösa om | ↔ resolve — solve again |
• oplossen | → lösa | ↔ solve — to find an answer or solution |
• oplossen | → lösa | ↔ résoudre — Décomposer un corps en ses éléments. |