Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- oversteek:
- oversteken:
-
Wiktionary:
- oversteken → korsa, besegra, överstiga, överträffa
Dutch
Detailed Translations for oversteek from Dutch to Swedish
oversteek:
-
de oversteek (oversteekplaats; zebrapad; voetgangersoversteekplaats)
Translation Matrix for oversteek:
Noun | Related Translations | Other Translations |
korsning | oversteek; oversteekplaats; voetgangersoversteekplaats; zebrapad | crucifix; dwarsweg; knooppunt; kruisbeeld; kruising; kruising van straten; kruispunt; punt waar lijnen elkaar kruisen; splitsing; verkeersknooppunt; wegkruising; wegsplitsing |
korsväg | oversteek; oversteekplaats; voetgangersoversteekplaats; zebrapad | |
överkorsning | oversteek; oversteekplaats; voetgangersoversteekplaats; zebrapad |
Related Words for "oversteek":
oversteken:
-
oversteken
Conjugations for oversteken:
o.t.t.
- steek over
- steekt over
- steekt over
- steken over
- steken over
- steken over
o.v.t.
- stak over
- stak over
- stak over
- staken over
- staken over
- staken over
v.t.t.
- ben overgestoken
- bent overgestoken
- is overgestoken
- zijn overgestoken
- zijn overgestoken
- zijn overgestoken
v.v.t.
- was overgestoken
- was overgestoken
- was overgestoken
- waren overgestoken
- waren overgestoken
- waren overgestoken
o.t.t.t.
- zal oversteken
- zult oversteken
- zal oversteken
- zullen oversteken
- zullen oversteken
- zullen oversteken
o.v.t.t.
- zou oversteken
- zou oversteken
- zou oversteken
- zouden oversteken
- zouden oversteken
- zouden oversteken
diversen
- steek over!
- steekt over!
- overgestoken
- overstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het oversteken (overlopen)
Translation Matrix for oversteken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gå över | overlopen; oversteken | overtreffen |
korsa över | overlopen; oversteken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
genomkorsa | oversteken | |
gå över | dwars oversteken; overgaan; overheen gaan; overschrijden | |
korsa | oversteken | overheen gaan; overschrijden; verhinderen; verijdelen |
Related Words for "oversteken":
Related Definitions for "oversteken":
Wiktionary Translations for oversteken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oversteken | → korsa | ↔ cross — go from one side of something to the other |
• oversteken | → besegra; överstiga; överträffa | ↔ surmonter — monter au-dessus. |