Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. resumeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for resumeer from Dutch to Swedish

resumeren:

resumeren verb (resumeer, resumeert, resumeerde, resumeerden, geresumeerd)

  1. resumeren
    sammanfatta
    • sammanfatta verb (sammanfattar, sammanfattade, sammanfattat)

Conjugations for resumeren:

o.t.t.
  1. resumeer
  2. resumeert
  3. resumeert
  4. resumeren
  5. resumeren
  6. resumeren
o.v.t.
  1. resumeerde
  2. resumeerde
  3. resumeerde
  4. resumeerden
  5. resumeerden
  6. resumeerden
v.t.t.
  1. heb geresumeerd
  2. hebt geresumeerd
  3. heeft geresumeerd
  4. hebben geresumeerd
  5. hebben geresumeerd
  6. hebben geresumeerd
v.v.t.
  1. had geresumeerd
  2. had geresumeerd
  3. had geresumeerd
  4. hadden geresumeerd
  5. hadden geresumeerd
  6. hadden geresumeerd
o.t.t.t.
  1. zal resumeren
  2. zult resumeren
  3. zal resumeren
  4. zullen resumeren
  5. zullen resumeren
  6. zullen resumeren
o.v.t.t.
  1. zou resumeren
  2. zou resumeren
  3. zou resumeren
  4. zouden resumeren
  5. zouden resumeren
  6. zouden resumeren
diversen
  1. resumeer!
  2. resumeert!
  3. geresumeerd
  4. resumerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for resumeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
sammanfatta resumeren combineren; een combinatie maken; kort samenvatten; recapituleren; samenvatten

Wiktionary Translations for resumeren:


Cross Translation:
FromToVia
resumeren förkorta; sammandraga; sammanfatta abrégerrendre plus court.
resumeren sammanfatta résumerresserrer et rendre en peu de paroles ce qu’il y a de plus important dans une discussion, dans un discours, dans un argument.

External Machine Translations: