Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. schandaliseren:


Dutch

Detailed Translations for schandaliseren from Dutch to Swedish

schandaliseren:

schandaliseren verb (schandaliseer, schandaliseert, schandaliseerde, schandaliseerden, geschandaliseerd)

  1. schandaliseren (blameren)
    dra skam över
    • dra skam över verb (drar skam över, drog skam över, dragit skam över)

Conjugations for schandaliseren:

o.t.t.
  1. schandaliseer
  2. schandaliseert
  3. schandaliseert
  4. schandaliseren
  5. schandaliseren
  6. schandaliseren
o.v.t.
  1. schandaliseerde
  2. schandaliseerde
  3. schandaliseerde
  4. schandaliseerden
  5. schandaliseerden
  6. schandaliseerden
v.t.t.
  1. heb geschandaliseerd
  2. hebt geschandaliseerd
  3. heeft geschandaliseerd
  4. hebben geschandaliseerd
  5. hebben geschandaliseerd
  6. hebben geschandaliseerd
v.v.t.
  1. had geschandaliseerd
  2. had geschandaliseerd
  3. had geschandaliseerd
  4. hadden geschandaliseerd
  5. hadden geschandaliseerd
  6. hadden geschandaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal schandaliseren
  2. zult schandaliseren
  3. zal schandaliseren
  4. zullen schandaliseren
  5. zullen schandaliseren
  6. zullen schandaliseren
o.v.t.t.
  1. zou schandaliseren
  2. zou schandaliseren
  3. zou schandaliseren
  4. zouden schandaliseren
  5. zouden schandaliseren
  6. zouden schandaliseren
en verder
  1. ben geschandaliseerd
  2. bent geschandaliseerd
  3. is geschandaliseerd
  4. zijn geschandaliseerd
  5. zijn geschandaliseerd
  6. zijn geschandaliseerd
diversen
  1. schandaliseer!
  2. schandaliseert!
  3. geschandaliseerd
  4. schandaliserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schandaliseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dra skam över blameren; schandaliseren

External Machine Translations: