Summary
Dutch
Detailed Translations for schend from Dutch to Swedish
schenden:
-
schenden (ontheiligen; ontwijden)
Conjugations for schenden:
o.t.t.
- schend
- schendt
- schendt
- schenden
- schenden
- schenden
o.v.t.
- schond
- schond
- schond
- schonden
- schonden
- schonden
v.t.t.
- heb geschonden
- hebt geschonden
- heeft geschonden
- hebben geschonden
- hebben geschonden
- hebben geschonden
v.v.t.
- had geschonden
- had geschonden
- had geschonden
- hadden geschonden
- hadden geschonden
- hadden geschonden
o.t.t.t.
- zal schenden
- zult schenden
- zal schenden
- zullen schenden
- zullen schenden
- zullen schenden
o.v.t.t.
- zou schenden
- zou schenden
- zou schenden
- zouden schenden
- zouden schenden
- zouden schenden
en verder
- ben geschonden
- bent geschonden
- is geschonden
- zijn geschonden
- zijn geschonden
- zijn geschonden
diversen
- schend!
- schendt!
- geschonden
- schendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schenden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
skända | ontheiligen; ontwijden; schenden | |
vanhelga | ontheiligen; ontwijden; schenden | schofferen |